An Tijs – Evendijk
∗ 10 augustus 1924 † 10 januari 2011
In februari 2004, op de verjaardag van haar kleindochter, gaf mijn moeder mij haar begrafeniswensen door. Thuis zette ik haar wensen op papier, eenvoud bovenaan, vervolgens sprak ik het lijstje nog een keer met haar door. Ik bewaarde haar wensen op een vindbare plek.
In januari 2011 werd ik in de nacht door haar gebeld. Ze had het benauwd en zei tot twee maal toe: “Ik ga dood”. Onze moeder sprak zoals altijd duidelijke taal, het was menens, geen twijfel mogelijk. Ik kleedde me aan en haalde het wensenlijstje tevoorschijn. Vliegensvlug reed mijn man me naar haar toe, onderweg contact houdend. Bij haar aangekomen was ze zichtbaar benauwd. Toen ik even met haar alleen was zei moeder wederom: “Ik ga dood”.
In die nacht werd ze opgenomen in het ziekenhuis. Voorafgaand aan de onderzoeken, nam ze met een stevige omhelzing afscheid van mijn zus en mij, als in een “nu of nooit”. Moeder bleef de hele dag door aangeven, dat ze zich zo benauwd voelde en waar haar pijn zich bevond. Een benarde situatie, die we haar zo graag hadden bespaard. Hoewel de naderende dood zich al duidelijk in haar gezicht en elders begon af te tekenen, haar benauwdheid en hevige pijn voortduurden, werd er medisch gezien niet de vinger op gelegd. Waar men liet weten dat er niets aan de hand was, zagen wij haar in rap tempo achteruitgaan, onomkeerbaar tij. Aan het einde van het middagbezoekuur is onze moeder, in het bijzijn van mijn zus en mij, overleden…plotsklaps was ze er niet meer…wat ze had voorvoeld en duidelijk aangegeven, vond plaats. Al die tijd had moeder, die geen klager maar een drager was, het bij het rechte eind gehad!
Vervolgens wilde alles in mij haar meteen meenemen naar huis, weg bij het ontstane tumult, terug naar haar vertrouwde plek. We hadden iemand nodig die ons daarin zou ondersteunen, zou aanmoedigen het eigen spoor te gaan. Intuïtief werd de juiste persoon gekozen.
Stapte onze moeder die koude januarinacht van 2011 eerst nog zelf de ambulance in, later op die dag in de avond, werd ze door ervaren uitvaarthanden haar huis weer ingedragen…een bizar moment, maar moeder was weer thuis! Thuisgekomen vervulden we alle wensen, die op haar lijstje stonden. Werd ze door mijn zus en mij gewassen en verzorgd en lag ze op haar vertrouwde plekje bij het achterraam, met het zicht op de haar zo geliefde vogeltjes. Op die plek hervond moeder weer haar waardigheid. We omringden haar dag en nacht met alles wat er in ons was. De nacht voorafgaand aan haar begrafenis, sliepen wij haar drie kinderen, nog eenmaal samen in ons ouderlijke huis. We haalden herinneringen op en moeder was erbij, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
In de vroege ochtend van haar begrafenisdag, het was nog donker, stak ik voor het huis wat kaarsen aan. Plotsklaps vloog er luid gakkend een gans over het huis, heel indrukwekkend…ik richtte me op en zei zachtjes: “Dag Mam”.
Cora Tijs