De as van mijn ouders

Trijnie Beemster – Bruijns

∗ 6 mei 1924 † 16 augustus 2013

Gisteren hebben we de as van mijn ouders verstrooid. Op het Marker/IJsselmeer, op een dierbare plek voor de kust van het dorp waar ze vele jaren woonden. Gisteren was het hun trouwdag.

Na het overlijden van mijn vader, ruim acht jaar geleden, wisten we niet wat te doen met de as. We stelden een definitieve beslissing uit. Gelukkig. In de loop der jaren ontstond de gedachte om met uitstrooien te wachten tot ook mijn moeder overleden zou zijn. Zij koos de manier en de plaats. Vorig jaar overleed ze, op een door haar gekozen moment. Haar leven was voltooid, vond ze, ze had een goed leven gehad. Zonder mijn vader aan haar zijde en met het klimmen der jaren viel het leven haar steeds zwaarder. In tegenstelling tot mijn vader sprak mijn moeder haar wensen wel heel duidelijk en zonder terughoudendheid uit. Voor ons, de kinderen, was het fijn zeker te weten dat we het goed deden.

De laatste weken werd mijn moeder bedlegerig. Opgeteld bij andere zeer ernstige gezondheidsproblemen was dit het moment dat voor haar het leven echt lijden werd. Na een aantal diepgaande gesprekken met haar zeer professionele en betrokken huisarts kon ook deze niet anders dan concluderen dat er sprake was van een ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Twee geconsulteerde artsen kwamen tot dezelfde conclusie. Dag en tijdstip werden vastgesteld.

Degenen die dichtbij haar stonden kwamen langs om afscheid te nemen. Ongelooflijk om te zien hoe onze moeder geen enkele twijfel kende. Steeds weer wist ze ook de bezoekers op te beuren. Natuurlijk zagen ze er tegenop om te komen, hadden ze hun bedenkingen, maar na afloop vertelden ze hoe mooi het gesprek was geweest en hoe ze bewondering en begrip hadden gekregen voor haar keuze. Een enkeling kon zich echt niet vinden in haar beslissing. Ook dat was te begrijpen. Ze was zo helder, zo gezellig om mee te praten, in haar mooie bloesjes zag ze er nog zo goed uit.

Natuurlijk waren het ook voor ons, (schoon)kinderen en kleinkinderen, zeer bijzondere, emotionele, maar ook onwerkelijke weken. Het is niet te bevatten dat je weet dat je (schoon)moeder of grootmoeder er binnenkort niet meer zal zijn. En dan komt de dag. ’s Morgens komen nog haar lieve naaste buren. Kleinkinderen die haar maar niet los willen en kunnen laten zijn er de hele ochtend. Verzorgsters die haar met zoveel warmte en betrokkenheid in haar moeilijkste momenten altijd maar weer bijgestaan hebben komen nog even langs, het afscheid valt ze zwaar. ’s Middags zijn er alleen de (schoon)kinderen.

Door ervaringen met mijn vader was het voor mijn moeder een uitgemaakte zaak wie de uitvaartleider zou zijn. Door zijn hulp en inzet verliepen alle zaken rond het thuis opbaren, de condoleance thuis, de crematie zoals wij, maar vooral mijn moeder, dat wensten.

Gisteren hebben we met de statige tjalk “De Schuttevaer” haar as en die van mijn vader naar hun laatste bestemming gevaren. De plek waar ze vanaf nu weer samen zijn.

Greet