Je handen houd ik vast in de mijne. Ik bekijk ze en omsluit je kleine handjes. Ik geef mijn ogen de kost aan je vingertjes, je nageltjes en je mooie gezichtje. Je slaapt. Weer pak ik je handen. Ze zijn koud. Je vijfendertigste verjaardig stond om de hoek. “Je lachte weer naar het leven, maar het leven niet naar jou.”
Aan het hoofdeinde van je kist, staat op de plank, boven in de hoek, je vader. Nog niet eens drie jaar geleden begeleidde jij hem naar de aula in het crematorium, waar je voor een bomvolle zaal zijn levensverhaal vertelde. Pa stond in het midden, tussen de bloemen en platen van zijn favoriete muziek en voor iedereen die hem lief had. De honderden waxinelichtjes die brandden in de insparingen van de muur, zouden ook voor jou gaan branden.
Ook nu lig jij hier in de serre, met jouw muziek, die nu eens zacht ten gehore wordt gebracht. Het in de bloemenzee verstopte tuinbankje aan de flank van waar je ligt opgebaard, is voor de mensen die je nog persoonlijk een laatste woord willen zeggen, een rustpunt in de hectiek. Een definief samen zijn, ongestoord.
Van jullie leven zijn de nog enige tastbare getuigenissen jullie spullen en de urnen in de serre. Jullie willen vrij zijn. Wij willen het hoofdstuk straks sluiten. De cyclus afronden en jullie terug geven aan de natuur. Net als het een plek geven van de gebeurtenissen in onzer harten, is de plek waar we dit moeten doen, moeilijk te vinden.
Bij Stef ging het snel. De stoere dakdekker die zijn leven hard werkte voor zijn familie, was binnen een ziektebed van twee weken niet meer de man die we kenden. Compleet veranderd door herseninfarcten en verteerd door de kanker hoefde hij gelukkig niet te leven als wat zijn schrikbeeld was. Peter en ik zaten aan je bed. De tijd was gekomen. Peter zag het. Je wilde niet meer. “Ga maar… Het is goed zo…” Maandag was te ver weg. Op de zevende, op een zondag, namen we afscheid. Een uniek dag voor een uniek man.
De man die in emotionele chaos orde schept en deze kristalliseert in een goed begeleide uitvaart zou drie jaar later wederom, een belangrijke figuur worden in ons leven. Martien Weel kon een traan niet bedwingen tijdens het spreken op Peters uitvaart. Bij Stefs overlijden hadden hij en Peter goede gesprekken gehad en daarnaast genoten we allen dezelfde humor die zo nu en dan behoorlijk zwart was.
Een hartstilstand werd Peter fataal. Bruisende van kracht en energie voor zijn toekomst stond hij eindelijk weer met beide benen eindelijk op de grond. Een grond die figuurlijk twee meter diep bleek. Van jou moeten we nu ook afscheid nemen. Op de zevende. Wij, tezamen met vrienden, draaien de schroeven in de plank die ons van het laatste zicht ontneemt van wie kennen als lieve Peter.
De prachtige treurzang in Lento Cantabile van Gorecki weergalmt in ons hoofd. De zang sterft langzaam uit. Nog voor de stilte intreedt, holt Nathan jullie achterna. Hij hield het aardse leven voor gezien en verkoos jullie gezelschap voor die van ons. Wie had gedacht dat deze bouvier, die trouw aan de voet van jullie kist lag, zijn 55-jarige en 34-jarige baasjes zou overleven.
We praten er veel over. We hebben elkander en een kleine schare vrienden. Met hen delen we onze emoties van plezier en verdriet. Op memorabele manier vierden we het leven van onze echtgenoot, vader, zoon en broer. Zij zullen ongetwijfeld trots zijn.
Geschreven door de ogen van mijn moeder,
Michel