Als je ex doodgaat…

Al weer tien jaar geleden, een herinnering als de dag van gisteren. Het afscheid van Trudy. De indrukwekkende uitvaart in de Noorderkerk, met vier verdrietige jongens die hun moeder kwijt zijn. Zo snel, zo onverwachts, zo jong nog…

En daar sta je dan bij dit afscheid. Wat moet je doen, wat kan je doen. Niets. Je speelt in het hele afscheid nagenoeg geen enkele rol meer. Zeker niet op organisatorisch gebied. Je moet het overgeven. Goede vrienden verzorgen haar tot het laatst. Kleden haar en maken haar mooi. Een kleurig jasje wat zij, met-die-ander, gekocht heeft. Ach ja, die man. Zo lief voor haar de laatste weken. Het was goed zo. Sans rancune. Maar alles hoor je pas naderhand en gaat aan je voorbij.

Je jongens houden je op de hoogte, dat wel. Ze bellen nog en zijn bij haar; “mama krijgt nu een slaapmiddel, zo diep dat ze niet meer wakker wordt.”, je kijkt maar op de klok. Diep, heel diep in je wordt je gevoel geparkeerd. Zo gek. Veel gedachten over die laatste 30 jaar zo samen met het gezin. Wat moet je anders. Dan het telefoontje, toch onverwacht. “Mama is ingeslapen”. Stilte.

Je wilt er naar toe. Het kan niet. Je hoort er niet bij.  Ze regelen alles zelf. Dat kunnen ze. Trots op hoe ze er mee om gaan. Dan die emotionele en waardige  uitvaart in de Noorderkerk. Mooie woorden van lieve mensen. Het is niet anders. Het kon niet anders.

Na afloop het samen wandelen in de schitterende herfstzon naar de begraafplaats aan de Drieboomlaan. Tot slot een stevig glas bier in De Beijaard. Dan nog wat losse woorden in de rouwadvertentie. Een klein en persoonlijk afscheid. Zij, alleen zij zou het begrepen hebben.  Troost.

Die voor zichzelf niets vroeg
Wier liefde bij mij was
Rust in het hoge gras.

Zij had zo’n pijn genoeg
Wier liefde bij mij was.

Wie was het die haar van huis verjoeg?
Zij die mijn kinderen droeg rust thans in ’t hoge gras.

(naar I Gerhardt)

 Gijs