Vrijdagavond 23.00 uur: telefoon van een verzorgingsinstelling in de regio. “Een oude heer, 86 jaar, is plotseling overleden. Er zijn geen familieleden bekend. Het enige dat bekend is dat bij overlijden de notaris moet worden gebeld. Maar ja, dat lukt ’s avonds laat natuurlijk niet. Wat te doen?”
“Tja, het minste wat we kunnen doen is om meneer netjes te verzorgen en op een bedkoeling leggen. Maandag zien we dan wel weer verder.” Dus wij op weg door de gladde vriesnacht om meneer te wassen, te scheren en te kleden zodat ‘hij er weer netjes bij lag’.
Maandagmorgen contact met de medewerkster van de notaris en zij vertelde dat meneer in 2000 een testament had opgesteld met de uitdrukkelijke wens dat zijn stoffelijk overschot zou worden gecremeerd en dat zijn as zou worden verstrooid. Aan dit testament was een handgeschreven stuk toegevoegd met daarin onder andere het volgende: “De crematie zo geruisloos mogelijk laten verlopen. Geen plechtigheid in het crematorium, geen rouwadvertenties en evenmin rouwkaarten.” Ook stond nog de naam genoemd van een familielid in Groningen waar hij nog omgang mee had. Navraag leverde op dat deze mevrouw inmiddels overleden was.
Mij resteerde niet anders om een crematie te bestellen (zonder afscheidsceremonie) en aangifte te doen van het overlijden. Vier dagen later hebben we meneer in een eenvoudige kist gelegd en naar het crematorium gebracht.
In de dagen tussen overlijden en crematie vroeg ik me herhaalde malen af of zo’n afscheid (?) niet zielig of schrijnend is. Een mens die een lang leven lang tussen ons heeft geleefd en zo geruisloos van de wereld weer verdwijnt. Hij is toch ergens in een gezin geboren en opgegroeid, naar school gegaan en toekomstdromen gehad. Die heeft gewerkt en met mensen is omgegaan. Die op zoveel plaatsen voetsporen heeft nagelaten. Blije en verdrietige momenten heeft gehad. Zal ik nog een poging doen om zijn levenswandel toch enigszins in kaart te brengen of, iets filosofischer, wat hij heeft gebracht, wat hij voor anderen heeft betekend.
Maar ja, voor wie dan? Niet voor de nabestaanden. Die zijn er niet. Voor hemzelf? Er zijn hele volksstammen die geloven dat wanneer je met positieve gedachten en woorden bij de overledene bent, je de ziel helpt om de overgang te maken naar een volgend stadium. Maar niet voor hem. “Zo geruisloos mogelijk.”
Dus lever ik zijn stoffelijk overschot af bij de crematoriumbeheerder en is mijn taak volbracht.
de uitvaartverzorger