Lien Vriend – Klijn
∗ 23 augustus 1934 † 27 november 2010
Mijn moeder was altijd bezig. Zelfs toen ze de 70 gepasseerd was, bleef ze iedereen met van alles en nog wat helpen. De laatste weken was ze alleen snel moe en rommelde met antibioticakuurtjes. Ze belandde in het ziekenhuis met een fikse longontsteking. Een week later kwam uit, dat ze leukemie had. Het was zij, die ons die avond troostte en geruststelde dat ze zou vechten omdat ze nog zo veel te doen had. De volgende ochtend belde de arts, dat ze geen lucht meer kreeg en het snel zou gaan. Zo overleed ze, met haar zus, zwager en kinderen rond haar bed. Het ging allemaal zo snel, dat er géén tijd voor echt afscheid was.
De volgende dag haalden wij mam op en brachten haar naar haar nieuwe appartement. Daar waar ze zo heerlijk oud had kunnen worden, lag ze op een baar tussen prachtige bloemstukken. De hele dag waren we daar, om haar aan te raken, bezoek te ontvangen, zaken te regelen en gewoon om bij elkaar te zijn. Het waren bijzondere dagen. Samen bespraken we de invulling van het afscheid en probeerden we zoveel mogelijk zelf te doen. Manon, haar schoondochter, ontwierp en drukte de kaart, met een prachtig portret van een lachende Lien.
De ochtend dat mijn moeder overleed, zei ze me, dat ze onlangs haar wilsbeschikking had verscheurd, maar ze vertrouwde erop dat wij haar een passend afscheid zouden geven. Als in een surrealistische film bespraken we toen heel koel even welke muziek er gedraaid moest worden.
De crematie was uniek. Mijn moeder was tot haar ziekenhuisopname, druk geweest met het helpen naaien van stijldansjurken voor een wedstrijdteam van 16 jonge dansers. Dat ze niet meer verder kon helpen en het eindresultaat niet kon zien, vond ze verschrikkelijk. De dag na haar overlijden werd alles op alles gezet, de klus af te maken. Op de crematie droegen 8 jongens in rokkostuum haar witte kist en 8 meisjes vormden een erehaag, gekleed in 8 beeldschone jurken. De muziek en toespraken waren ontroerend, en na het laatste afscheid, brachten wij mam beneden tot aan de oven. Daarna aten we samen met naaste familie bij de Rooie Kip, mam’s favoriete restaurantje.
Tijdens de twee condoleances bij mam thuis, was het ondanks de bittere winterkou heel druk. We ontvingen zoveel troost van allerlei mensen. Ook op de crematie werd duidelijk dat zij voor velen iets betekende. De dagen waren intens en door het nauwe contact en de warmte van mensen, hebben we die ook als erg mooi ervaren.
6 weken na de crematie hebben we de as van mijn moeder opgehaald. Ze staat nu thuis in de vitrinekast. We weten nog niet wat met de as te doen, maar zo kan ik tenminste af en toe met haar praten en weet ik waar ze is. Vlak na haar dood, waren we druk met het opruimen van haar huis. Daarna kwam het verdriet en het ongeloof. En hoewel er nu dagen zijn dat ik er niet aan denk, wordt ik soms ook bevangen door paniek dat ik haar nooit, maar echt nooit meer spreek en zie. We missen haar.
Frank Vriend