Het afscheid van Simon Lennarts

Simon Lennarts

∗ 16 januari 1959 † 18 augustus 2010

Begon eigenlijk op 4 februari 2008, ik was aan het werk, mijn telefoon ging, of ik over een uur in het ziekenhuis kon zijn met Simon, voor een afspraak met de longarts. Ik was in Amsterdam, en dacht: ”Dit kan ik niet, ik rij per ongeluk tegen de vangrail en dan hoef ik het niet mee te maken.” Puur egoïsme. We hebben 2 kinderen, toen 9 en 11 jaar. Simon nog een zoon, toen 20. Dus ik moest. De arts keek ernstig, het was meteen duidelijk. Longkanker, de snelle variant, geen genezing, slechts kwaliteitsbeheersing. Door middel van chemo’s en eventueel bestralingen.

Alles heeft hij gehad, twee en een half jaar heeft hij het volgehouden. Als we voor de zoveelste keer op de oncologie kwamen, dacht ik in de ogen van de verpleegkundigen verbazing te zien, dat hij nog leefde. De meeste mensen gaan binnen een jaar dood. Simon veranderde, van een mooie lange sterke man in een mooie, helaas uitgemergelde man. Uiteindelijk kon hij niet meer. De kanker zat inmiddels ook in zijn hoofd, hij was bang de controle te verliezen. Wat zo nu en dan ook gebeurde. Het laatste half jaar kon hij niet meer lopen, lag in zo’n bed in de kamer. Hoe heeft hij het volgehouden? Ik heb een eigen bedrijf aan huis en kon godzijdank voor hem zorgen.

Op 15 augustus 2010 was ik boos op hem, ik weet niet meer waarom. Ik sliep ’s nachts op een matrasje naast hem. Hij was vaak bang en riep mij dan. Ik denk dat ik moe was. Hij reageerde: “…en ik heb er genoeg van, …ik wil niet meer.” We hadden zijn euthanasie met de huisarts besproken. Woensdag 18 augustus om 12.00 uur zou hij sterven. Het uitleggen en afscheid nemen van de kinderen was het zwaarst. Ik kan niet beschrijven hoe het was. Hij stierf kalm, er was een einde gekomen aan een leven zonder toekomst.

Het verdriet was immens. De kinderen waren erbij. Onwezenlijk. De begrafenisman kwam, ik kende hem niet, de huisarts raadde hem aan. Ik wilde Simon absoluut thuis houden. Dat kon. Gelukkig. Daarna de kaarten, de kist, de advertentie, de “plechtigheid”. Ik keurde alles af. Niet om dwars te zijn, gewoon, omdat het niet paste bij Simon, hij was anders. Hij had niets geregeld, hij zei altijd: “Regel jij het maar het is jouw feestje”. De begrafenisman begreep alles. ’s Avonds belde ik de timmerman, die drie huizen verderop woont. Of hij de kist wilde maken. Hij schrok, maar was vereerd, en deed het. De dag voor de begrafenis hebben we met de kinderen en naaste familie de kist beschilderd. Het “feest” zou in de tuin gehouden worden. Het dorp hielp met alles. Tenten werden opgezet, muziek, eten en drinken geregeld. Het stormde die dag, het regende, maar ook de zon scheen. De zon scheen en de wind waaide en Simon was niet meer.

Hermien